Kabaal om een varkensleren koffer
Hij heet Buikmans." ,,Hij heet
HOE?" vroeg Arie, zijn oor naar de auto toe draaiend. ,,Buikmans. B.U.I.K.M.A.N.S.
Hij logeert in pension
Zeerust op de Boulevard in Scheveningen.
Op Station Staatsspoor hadden zij een minuut lang staan confereren of zij nu een taxi zouden nemen of niet. ,,Nòg een half uur in zo'n stikvolle tram is niet zo best," zei Jan nadenkend. ,,En we hebben de ping-ping ervoor." Arie keek verlangend naar de wachtende taxi's en dan naar de trams, waarin mensen en kinderen dicht op elkaar stonden.,,Een taxi naar Scheveningen is minstens een riks. Hoeveel koude Cola's kunnen we daar wel voor krijgen?" Ze besloten de tanden nog even op elkaar te zetten, per tram te gaan en zo een risje Cola's te verdienen.
Pension Zeerust lag aan het einde van de Gevers Deynootweg: een hoog opgetrokken, witgekalkte villa met aan twee zijden terrassen vol met zonneschermen, ligstoelen en zomergasten met limonadedrinkende kinderen. In de kleine hall van het pension was het schemerdonker en betrekkelijk koel. Aan het donkergebeitste plafond hingen, op tropische wijze, twee grote ventilatorwieken die langzaam ronddraaiden. De vloer was van grote, vierkante, witte en rode tegels waarop hier en daar tafeltjes en stoelen stonden. Een trap met aan weerszijden een palm leidde naar boven.
,,Sssst!" vermaande Jan, Arie's dikke arm loslatend. ,,Kijk eens wie daar het plein oversteekt!..." Het was hun vriend Buikmans, die langzaam, als een eend heen en weer waggelend, het Gevers Deynootplein overstak en de Bodega binnenging. ,,Die gaat een glaasje bier kopen tegen de schrik," verklaarde Arie.
,,Neem het Prinsesseterras maar," zei Arie. ,,Daar zijn we oude bekenden." Maar daar had Buikmans bezwaren tegen. Hij wilde niet zeggen welke. Hij wilde wel naar een broodjeszaak, ,,De Pollepel", geheten; er schuin tegenover. ,,Mij best," zei Arie. Zij mochten bestellen wat zij wilden. Het was nog steeds geen acht uur. De Pollepel was zo goed als leeg; de Ford stond even verder geparkeerd op het plein voor het Kurhaus.
De zware Diesel stopte. De chauffeur
kwam achterom. ,,Utrecht. We staan hier
bij het Jaarbeursgebouw. Passagiers
voor Den Haag, Den Bosch en andere plaatsen dan Amsterdam overstappen."
Arie steeg uit en opende zijn portefeuille. ,,Mogen we je een glas bier aanbieden?"
,,Ik drink geen bier als ik rijd." ,,Koffie dan?" De chauffeur stak
een enorme arm uit en kletste Arie op zijn schouder:
,,Jongen... hou jij je geld nou maar bij je en koop er een middeltje van om
je sproeten weg te werken. Hahaha! Hohoho!" Hij liep luid lachend naar
zijn cabine, stapte in, sloeg de deur dreunend dicht en reed weg. Arie was sprakeloos.
Jan Prins ging op de trottoirband zitten en lachte zich een kriek. Arie wandelde
op hem af en schopte hem tegen zijn scheen. ,,Zit niet zo dom te lachen, uil.
Sta op. We moeten Am sterdam nog opbellen." Jan hield ineens op met lachen
en krabbelde overeind. ,,Er is een telefooncel
bij het Jaarbeursgebouw. Dat weet
ik zeker. Dáár staat-ie." De maan dreef hoog boven het plein
tussen de heldere sterren. De cel, met haar nachtlichtje vredig brandend, was
enkele tientallen meters verderop. ,,Daar moeten we kwartjes voor hebben. Hoe
komen we aan een stuk of wat kwartjes?" ,,Bij
de Munt aanbellen, jô.
Die staat hier in Utrecht. Daar maken ze ze bij vrachtwagens vol."
,,Breng mij een groot glas limonade en een dubbele uitsmijter met rosbief." Het groot glas limonade kwam binnen twee minuten. Arie, die met zijn gezicht naar de open terrasramen zat, hief het op en dronk er van, zijn ogen over de rode vloeistof heen, naar buiten kijkend. Hij hield ineens met drinken op. Over de asfaltweg die naar ,,De IJzeren Man" leidde kwam een rode Ford langzaam aanrollen. De Ford stopte. Een portier zwaaide open en eruit stapte... Buikmans. Hij kwam met grote passen recht op het hotel af.
,,Zijn dat huizen daarginds? Zijn die op de dijk gebouwd?" Jan knipte ineens met zijn vingers: ,,Wacht, Maarten Simons, bij ons op school, heeft hier eens over gepraat. Hij vond het zo gek, zei hij, dat deze dijk in het midden zich ineens verwijdde. Daar was een sluis met een brug en een paar huisjes en daarachter liep de smalle dijk weer verder. Dat plaatsje met die paar huizen heeft een naam ook... maar ik kan me die niet herinneren." Honderd meter verder zagen zij een scheefgewaaid ANWB-bord: ,,Ronduite". Arie stond even stil. Het blauwe bord met de witte letters glom in het maanlicht: ,,Hoe moet je dát uitspreken?" ,,Ronduute," zei Jan. ,,Zo zei Maarten het tenminste. Ik herinner het me nu."
Meer zeerust-foto's in de huidige (niet beste) staat